De pil is sinds haar uitvinding in 1962 nog altijd het meest gebruikte anticonceptiemiddel. Dat is niet zonder reden: hij is betrouwbaar, makkelijk verkrijgbaar en makkelijk in gebruik. Een groot voordeel van de pil slikken is dat je kunt plannen wanneer je ongesteld wordt. Want in plaats van een stopweek inlassen kun je de pil doorslikken. Is dit ongezond? Lees het hier.
Hoe werkt de pil?
In de anticonceptiepil zitten hormonen die ervoor zorgen dat de kans op een zwangerschap zeer klein is. De hormonen in de pil zijn kunstmatige vormen van oestrogeen en progestageen. Door de pil vindt er geen eisprong plaats, kan een bevruchte eicel zich niet in de baarmoeder nestelen en kunnen zaadcellen niet door het baarmoederslijm.
In een strip zitten 21 pillen. Zijn die op? Dan volgt er een stopweek waarin je een bloeding krijgt. Die stopweek duurt maximaal 7 dagen, waarna je weer aan een nieuwe stip begint. Zo behoud je een ‘normale’ cyclus. Dit is fijn voor dames die van zichzelf onregelmatig ongesteld zijn, maar ook als je bloody week bijvoorbeeld precies in je vakantie valt.
Is de pil doorslikken slecht?
Het korte antwoord is nee. Het voelt misschien onnatuurlijk om de pil door te slikken en nooit ongesteld te zijn, maar het kan geen kwaad. Daarnaast doet dit ook niets af aan de betrouwbaarheid van de pil.
Om de pil zo betrouwbaar mogelijk te laten werken is het belangrijk dat je punctueel bent. Als je de pil altijd netjes rond hetzelfde tijdstip neemt kun je hem in theorie altijd doorslikken. Wel is het zo dat je waarschijnlijk op een gegeven moment doorbraakbloedingen krijgt. Je kunt er dan voor kiezen alsnog een stopweek in te lassen.
Voor mensen met menstruatieklachten zoals endometriose wordt zelfs aangeraden om de pil door te slikken. Dit komt omdat de pil de aanmaak van baarmoederslijm tegengaat, en veel menstruatieklachten hebben te maken met te veel aanmaak hiervan.
Wil je meer weten over de anticonceptiepil? Lees er in dit artikel alles over. Twijfel je welke anticonceptiemethode het beste bij jouw past? Overleg altijd met je huisarts, maar doe ook zeker zelf onderzoek. Wij hebben ze hier bijvoorbeeld voor je op een rijtje gezet.